In 13 stappen naar een succesvolle integratie
Als je meerdere applicaties hebt die niet met elkaar communiceren, kan dat je workflow flink vertragen en foutgevoelig maken. Gelukkig zijn er tegenwoordig tal van integratiemethodes die je kunt gebruiken om deze applicaties te koppelen en een soepele datastroom te creëren. Maar hoe pak je dit nu aan? En waar moet je op letten? Het opstellen van een integratie checklist kan een antwoord zijn, en kan je helpen om een succesvolle integratie op te zetten.
De eerste stap bij het opstellen van een integratie checklist is het definiëren van het gewenste eindresultaat. Dit betekent dat je moet weten welke data je in welke vorm in welke applicatie wilt hebben en hoe het gewenste eindresultaat eruit zal zien. Schrijf deze doelen op en zorg ervoor dat ze op één manier geïnterpreteerd kunnen worden. Vervolgens moet je de integratiemethode selecteren die het beste past bij jouw applicaties. Als er een API beschikbaar is voor de applicaties die je wilt integreren, is dat de beste optie. Zo niet, dan moet je een alternatieve route definiëren, zoals bijvoorbeeld (s)FTP.
Als je weet welke methode je gaat gebruiken, moet je de API-documentatie gaan bestuderen. Zoek uit waar je deze kunt vinden en documenteer het voor toekomstig gebruik. Bestudeer de API en zoek naar mogelijkheden en beperkingen met betrekking tot de “endpoints” en de data die je nodig gaat hebben. Om toegang te krijgen tot de API, heb je meestal inloggegevens nodig. Zorg ervoor dat je deze hebt voordat je aan de slag gaat. Vaak kun je bij de leverancier een testomgeving krijgen om de integratie te testen.
Nu is het tijd om de functionele gebieden te definiëren die geïntegreerd moeten worden. Som de functionele gebieden op die betrokken zijn bij de integratie en beschrijf welk deel of functie van dat gebied betrokken is en wat er gebeurt. Loop vervolgens het proces in de betrokken applicaties door en beschrijf de functionaliteit van de applicaties. Maak screenshots en identificeer de velden die geïntegreerd moeten worden. Zorg ervoor dat de velden dezelfde betekenis hebben en later kunnen worden gebruikt voor de “mapping”.
Onderzoek vervolgens welke “business rules” de integratie raken en wat je moet doen om ervoor te zorgen dat je de juiste gegevens gebruikt. Nu kun je alle data velden mappen die je in je integratie mee wilt nemen. Elk programma heeft zijn eigen benaming voor velden, zowel in de interface als in de API. Een “mapping” zal helpen om ervoor te zorgen dat de juiste velden met elkaar worden gematcht. Hierna ga je alle data velden mappen die je wilt meenemen in de integratie. Dit betekent dat je een "mapping" moet maken om ervoor te zorgen dat de juiste velden met elkaar worden gematcht.
Vervolgens is het tijd om de integraties te configureren. Begin met de happy flow en test deze vervolgens goed door. Dit betekent dat je de integratie op de juiste manier moet instellen en testen om er zeker van te zijn dat deze correct werkt. Het is ook belangrijk om fouten te registreren en te loggen, zodat je tijdens het testen eventuele problemen kunt oplossen. Optimalisatie is ook een belangrijke stap in het proces. Integratie is een iteratief proces, dus het is belangrijk om de integratie te evalueren en te optimaliseren om ervoor te zorgen dat deze soepel blijft werken.
Na het optimaliseren van de integratie, is het belangrijk om regelmatig onderhoud te plannen om ervoor te zorgen dat de integratie blijft werken. Documentatie is ook een belangrijk aspect van het proces. Zorg ervoor dat je de integratie documenteert, zodat iedereen die ermee werkt begrijpt hoe het werkt en hoe eventuele problemen kunnen worden opgelost.
Dit zijn in een notendop de stappen die je moet doorlopen om een succesvolle integratie te ontwikkelen. Wil je een handige checklist inclusief voorbeelden? klik dan op de link hieronder.
